WILLEMIJN KRIJGT LAMMETJES

’Ach man,’ zei Willemijn het schaap tegen haar man Kees de Ram ‘wat zeur je nou? Jij bent toch ook gek op kinderen?’
’Ja, dat wel. Zelfs twee keer.’ zei Kees. ‘Twee keer? Hoe dat zo?’ vroeg Willemijn verbaasd. ’Nou, de ene keer als ze geboren worden en de tweede keer als ze de deur uit gaan en ophoepelen.’grinnikte Kees.
’Dat meen je toch niet!?’ vroeg buurvrouw Jetje Schaap verontwaardigd. ‘Ach Jetje, ik maak maar een lolletje. Natuurlijk vind ik het leuk als er weer nakomelingen komen. Zo blijft het geslacht van Kees de Ram in stand en dan kan iedereen mij later herinneren als de vader en overgrootvader van alle lammetjes die in de wei dartelen.’

‘Meid meid, hoor hem toch eens’ zei Willemijn ‘of dat de kleine lammetjes bij hem melk komen drinken. Wat een ijdeltuit!’
’Jaaa, dat kan zijn, maar wie past er op dat ze niet aangevallen worden door die gevaarlijke en alles verscheurende honden die er op de boerderij rondlopen?’
’Ach man, laat mij niet lachen. Alles verscheurende honden!?
De enige hond die er op de boerderij rond loopt is Hector de herder en die is vreselijk lief voor jonge lammetjes en hij zal ze eerder een lik geven als een beet.’
’Ja ja’ haastte Kees zich te zeggen ‘maar er zou toch plotseling een alles verscheurende hond op kunnen duiken ... zomaar uit het niets.’

Alle schapen die dit hoorden begonnen nu plotseling heel erg hard te lachen. ‘Hoor nou eens!’riep iemand ‘of dat er alles verscheurende honden zo maar uit het niets opduiken met Hector in de buurt. Weet je nog wat er verleden jaar gebeurde met de kat van de buren? Toen die te dicht bij de lammetjes kwam.’ ’Nou en of ik dat nog weet.’ zei Adriana Schaapmans ‘Hector stoof er luid blaffend op af en die kat schrok zo erg dat ze hoog een boom in vloog en er drie dagen later door de brandweer uitgehaald moest worden. Zo bang was ze voor Hector. Maar waar was jij toen eigenlijk?’
’Oh ikke, ik eh... ik was toevallig net vissen met Bram de Ram van hier naast.’ hakkelde Kees.

‘Ja, ja. Wel toevallig hoor.’ zei Adriana Schaapmans weer, ‘Meneer was vissen en zijn kinderen werden haast verslonden door een kat. Mooie vader ben jij.’

’Dames ik wordt dat geblaat van jullie een beetje zat. Ik denk dat ik maar eens naar de wei hier naast ga want daar is vanmiddag een heel belangrijke pootjebal wedstrijd tegen een ploeg van Australische schapen.’ ’Ja, ga jij er maar weer vandoor. Ik knap het zoals altijd zelf wel op.’

En inderdaad, toen Kees de Ram ’s avonds laat luid zingend en blatend, omdat zijn pootjebal club gewonnen had, met zijn vrienden thuis kwam zei moeder willemijn: ‘Ik heb vandaag ook gewonnen. Ga eens mee.’ En toen Kees achterin de stal aankwam fluisterde moeder Willemijn vertederd: ‘Hoe vind je ze?’
En terwijl Kees de Ram bewonderend naar de vier pasgeboren lammetjes keek zei hij: ‘Willemijn, het zijn prachtkinderen! Maar ja, dat moet ook wel met zo’n lieve moeder als jij en zo’n vader die voor niemand bang is.’
’Ja ja, gekkie. Schep jij maar weer op.’
En toen de zon de volgende morgen opkwam bleek dat niet alleen mamma Willemijn kindertjes had gekregen maar ook de andere schapen zodat het hele weiland weer zoals alle voorafgaande jaren helemaal vol liep met hele lieve kleine lammetjes.

© Bassie van Toor